Het Parool - Zondag 09 oktober 2022
door: Lorianne van Gelder
Theatermaker Saman Amini is nu ook cabaretier. Met zijn scherpe show laat hij zien dat het wel heel moeilijk wordt gemaakt om ‘erbij te horen.’
Bgasm, wat zou dat betekenen? Is het Arabisch, Koerdisch, Farsi misschien? Hebreeuws? Nee, het is een Nederlands woord, een afkorting zelfs, en voor Saman Amini (Teheran, 1989) het hoogst haalbare. Hij wil bgasm worden: de Best Geïntegreerde Allochtoon Sinds Máxima (BGASM).
Constant zoekend
Amini is een meester in taal. Overigens heeft hij over dat woordje ‘allochtoon’ al vroeg een disclaimer: voortdurend ‘mensen met een migratieachtergrond’ zeggen zou zijn show een half uur langer maken. Nu is dat anderhalf uur, en in die tijd leidt hij het publiek langs zijn aankomst in Nederland in 2000 via zijn jeugd in AZC’s en later in het Brabantse Chaam, naar de Toneelacademie in Maastricht. Constant zoekend naar hoe hij het beste integreert, door mee te doen, mee te dragen en mee te praten.
Amini maakte eerder al bejubelde voorstellingen als A Seat at the Table (2017) en Samenloop van omstandigheden (2016-2018), had televisierollen (Van god los, De fractie), was acteur in de gelauwerde marathonvoorstelling The Nation en is verdienstelijk zanger en rapper met een Edisonnominatie op zijn naam. Maar nu waagt hij zich aan cabaret. En dat gaat hem goed af.
Van zijn tenen tot zijn stembanden
Hij is niet alleen talig inventief – hoe hij speelt met gezegden, hoe hij beschrijft dat elk woord dat hij leert, hem weer vijf nieuwe woorden doet opzoeken – hij is muzikaal (zowel qua zang, tekst als piano), zijn timing met grappen is scherp, en hij is opvallend sterk in het fysiek transformeren.
Hij buigt zijn rug en is de schoolmeester in Iran die hem met een kersentak strafte, een lichte aanpassing in postuur met een onbegrijpelijke spraakwaterval en hij is zijn vader (volgens Amini de sgasm, de ‘slechtst geïntegreerde allochtoon sinds Maxima’). Amini beheerst alle registers van zijn lichaam, van zijn tenen tot zijn stembanden, volledig.
Lichtpeertjes op steeltjes
Muzikaal wordt Amini begeleid door Martin Verheesen, die zit achter een vleugel tussen de tientallen lichtpeertjes op steeltjes in het decor. Elke keer als Amini een stap zet in zijn integratieplan gaan er een paar peertjes aan – ‘integratieniveau in het AZC, 10 procent’ – en ook weer uit, als hij wordt geconfronteerd met het feit dat hij er nooit helemaal bij hoort.
En dat is precies de pijnlijke conclusie die al vroeg wordt aangekondigd, maar zijn hoogtepunt vindt in het ontroerende slotlied: ‘ik zou iedereen willen injecteren/met het virus van anders zijn/tot niemand meer anders lijkt’.
Telkens dezelfde conclusie
Want hoe zeer Amini ook zijn best doet, van perfect Nederlands spreken, tot werken, tot toegelaten worden tot een prestigieuze toneelacademie tot prijzen winnen tot met witte vrienden juichen voor Oranje; hij komt telkens tot de conclusie dat hij altijd als anders zal worden gezien. De ‘theatermaker die ethnische voorstellingen maakt’, de ‘asielzoeker’, de ‘allochtoon.’
Het is een thema dat eerder in zijn werk voorbij kwam, en waarschijnlijk voorbij zal blijven komen. Want het is precies die open wond – die hij deelt met vele andere nieuwkomers, allochtonen, mensen met een migratieachtergrond, mensen van kleur, of welke naam we ook geven aan iedereen die niet wit is met een Hollandse naam – die de moeite waard blijft om aan te snijden. Geestig, verbindend, maar ook op een manier die, terecht, een beetje pijn doet.
Bron: https://www.parool.nl/kunst-media/ook-cabaret-gaat-saman-amini-goed-af~b1753ba9e/