Sander Janssens - Maandag 11 maart 2019
In haar nieuwe theaterperformance What we leave behind onderzoekt regisseur Davy Pieters de invloed van de geschiedenis op onze toekomst. Met zestien performers creëert ze een realtime timelapse op het toneel.
In haar vorige voorstelling bij Theater Utrecht, Re-enactment of the Now (2016), gebruikte Pieters de toekomst om iets te zeggen over het heden. Ditmaal vertrekt ze vanuit het verleden. “Ik wil laten zien hoe het verleden het perspectief bepaalt voor de toekomst. What we leave behind gaat over hoe we ons eigen verleden construeren, onze eigen geschiedenis schrijven. Ik wil laten zien hoe een gebeurtenis een keten aan gebeurtenissen in gang zet, en hoe bepalend dat is voor hoe je iets uiteindelijk onthoudt.”
Je noemt dat een realtime timelapse. Leg uit.
“Een van de inspiratiebronnen was het schilderij ‘Het vlot van de Medusa’ van Théodore Géricault. Dat is een schilderij uit 1818, maar gebaseerd op een echte gebeurtenis die twee jaar eerder plaatsvond: de schipbreuk van het schip Méduse in de Atlantische Oceaan.
Er is een fantastisch verhaal van de Britse schrijver Julian Barnes over dat schip. Hij beschrijft eerst wat er tijdens die schipbreuk heeft plaatsgevonden, daarna kijk je naar de afbeelding van het schilderij: Géricault heeft er bijvoorbeeld voor gekozen om aan de ene kant hoop en aan de andere kant wanhoop te verbeelden. Het zijn heel archetypische beelden die zich in ons collectieve geheugen hebben genesteld. Maar dan benoemt Barnes wat Géricault níét heeft geschilderd. Hij heeft bijvoorbeeld ook gekozen om het onderlinge geweld en het kannibalisme niet weer te geven. Het is goed om te beseffen dat er dus ook heel veel andere opties waren die ongezien zijn gebleven.
Ik vind het vervolgens heel interessant om te zien hoe die beelden, die way back door zo’n kunstenaar zijn gemaakt, nu nog doorwerken op hoe we naar dingen kijken. Dat schilderij wordt sindsdien voortdurend gebruikt als inspiratie voor nieuw werk, van World Press Photo’s tot aan een videoclip van Beyoncé en Jay Z.
Dat spel waarbij iemand iets zegt en je dat weer doorgeeft, dat is de timelapse. Ik laat op het toneel een lange keten aan gebeurtenissen zien. Om veranderingen te kunnen zien, moet je terugkijken naar alle realiteiten die eraan voorafgingen. Ik wil aantonen welke rol fictie – of theater of een andere kunstvorm – speelt om een nieuwe of andere kant van een geschiedenis te laten zien.”
En welke rol is dat?
“Ik denk dat kunst een brug kan zijn tussen verleden en toekomst. Fictie kan je verbinden met het verleden en ook het perspectief voor de toekomst veranderen.
Een andere inspiratiebron voor deze voorstelling was de documentaire ‘The Act of Killing’, over de genocide in Indonesië in 1960. Die moordenaars leven nog, en een documentairemaker is naar hen toegegaan en zag dat die mensen hun verleden zagen als heroïsche daden, terwijl ze duizenden mensen gemarteld en vermoord hebben. Toen vroeg hij ze een film te maken over wat ze gedaan hebben.
Ze zijn die genocide, de verhoren, martelingen en het moorden, in fictie om gaan zetten – wat natuurlijk heel absurd is. Maar door het te spelen, beseffen ze ineens wat ze gedaan hebben. Ze krijgen een enorme perspectiefwissel. Dan zie je dat de representatie van een echte gebeurtenis – dus het naspelen van het verleden – hun blik op zichzelf helemaal verandert.”
Hoe is het idee voor zo’n timelapse ontstaan?
“Ik ben in mijn werk altijd veel bezig met de ontwikkelingen in de wereld. Technologisch gebeurt er heel veel en soms krijg je het gevoel: wat doet het ertoe wat ik doe? Wat is mijn rol? Dat gevoel dat je eigenlijk even zou willen uitzoomen, de tijd kan doorspoelen en de impact zien.”
Ben je zo bezig met de impact van je werk?
“Ik geloof dus dat je die niet direct kan zien, maar ik neem het wel als onderwerp voor mijn voorstellingen.
The Unpleasant Surprise (2017, Theater Rotterdam) ging heel erg over de impact van nieuwsberichten op mensen. Ik ben niet opgegroeid met geweld in mijn directe omgeving – ik ken dat alleen maar via een scherm. Dat is een rare disconnectie, waarbij je bijna vergeet dat het om echte mensen gaat. Fictie is een poging die lichamen dichterbij te halen, van dat scherm af te trekken. Maar in the end ben ik de kunstenaar die een echte gebeurtenis naar haar eigen hand zet. Ik bepaalde het perspectief, hoe mensen moeten kijken.”
Hoe begin je met zo’n groep?
“Ik werk heel onderzoekend, alles komt voort uit improvisaties. We zijn met een grote, diverse groep spelers (professionele performers, mimestudenten, DOXers), met wie ik in eerste instantie heel veel materiaal ben gaan maken op basis van inspiratiebronnen.
We spelen bijvoorbeeld chaos op een plein waar paniek uitbreekt. Vervolgens verplaatsen we dat conflict naar de herinnering van één iemand, om zo te laten zien hoe zoiets iemand blijft achtervolgen.”
De toekomstige mens en de invloed van beeldcultuur zijn belangrijke terugkerende elementen in je werk. Hoe verhoudt deze voorstelling zich daartoe?
“Het grappige is dat deze voorstelling niet zo zeer over de impact van nieuwe ontwikkelingen zoals beeldcultuur, media of technologie gaat, maar veel meer hoe het verleden ons leven nu vormgeeft. In die zin is deze voorstelling anders dan mijn eerdere werk.
Ik gebruik het theater als een toetsruimte om iets te onderzoeken. In ‘The Act of Killing’ wordt het verleden omgezet in fictie, en die fictie verandert de blik op de werkelijkheid en daarmee de toekomst. Wat daar gebeurt is natuurlijk heel extreem, maar laat wel zien dat door middel van kunst, mensen kunnen veranderen. Dat wil je natuurlijk uiteindelijk als maker.”
What we leave behind van Theater Utrecht / Davy Pieters gaat 23 maart a.s. in première in Utrecht in De Paardenkathedraal en is tot en met 24 november 2019 in het land te zien.
11 maart 2019, Sander Janssens