Parool - Maandag 09 april 2018
Bright Richards was een BL’er: in Liberia speelde hij de hoofdrol in een populaire tv-show. Door de burgeroorlog die twintig jaar geleden uitbrak moest hij het land ontvluchten. Nu vertelt hij over zijn thuisland en zijn vlucht naar Nederland. Het publiek zit deels verspreid over de speelvloer, met daartussenin muzikant Oleg Fateev met zijn bajan (een soort Russische accordeon).
Richards wil verbinden, wil dat een theateravond niet begint en eindigt met de voorstelling. Bijvoorbeeld door publiek de optie te bieden bij aanschaf van hun kaartje ook een kaart voor een vluchteling te kopen en voor- en nagesprekken te faciliteren. Richards heeft een bijzondere energie, en waakt voor een voorspelbare theatervertaling van zijn levensverhaal. Hij speelt reisspelletjes met het publiek (“ik ga op de vlucht en ik neem mee…”) en er wordt volop gezongen en meegeklapt. Dat geeft zijn verhaal een verrassende lichtheid en maakt de ingetogen, gedetailleerde herinneringen aan de verschrikkingen van de oorlog des te indrukwekkender.
Bijvoorbeeld als hij in de sobere beschrijving van zijn herinnering vertelt hij hoe hij dagenlang op zoek was naar eten voor zijn zusje, en zij, toen hij terugkwam, al bleek te zijn overleden. Richards’ volhardende optimisme is bewonderenswaardig en aanstekelijk. Wel heeft zijn voorstelling, die hij samen schreef met Ko van den Bosch, de neiging soms iets te uitdrukkelijk te zijn. De moraal wordt onomwonden en meermaals verkondigd: je voelt je thuis op de plek waar het goed met je gaat. Dat kan overal zijn. Een hart onder de riem voor de nieuwkomer, een oproep aan ons: je kan bijdragen aan dat thuisgevoel.
Door die terugkerende expliciete boodschap blijft het soms wat te veel aan de goedbedoelende oppervlakte. Wat scherpe kritiek had de vrolijk meeklappende theaterbezoeker misschien nog meer aangezet tot zelfreflectie. Met alleen deze voorstelling bezoeken en heftig meeknikken zijn we er nog niet.
SanderJanssens