Theaterkrant (keuze van de criticus) - Donderdag 26 augustus 2021
Kester Freriks - 26 augustus 2021
Gezien op 25 augustus 2021, Frascati, Amsterdam
De Himalaya is uit een botsing van aardkorsten diep in de zee ontstaan: met dit beeld begint Koliek (Kolik) van de Duitse auteur Rainald Goetz (1954). Acteur Vincent van der Valk vertolkt de rol van naamloze Man, de enige persoon.
Op de titelpagina schrijft Goetz, die werkzaam was in de psychiatrie, de drie opeenvolgende ziektebeelden waaraan de Man lijdt: rigor, contradictio, sthenie ofwel: strengheid, tegenspraak en verhoogde lichaamskracht. In de regie van Thibaud Delpeut voor Theater Utrecht neemt deze Man ons mee in een intense hellevaart, een flirt met de dood door drankzucht, een gevecht met zelfdestructie vol zelfspot en zwarte humor. De drie ziektebeelden zijn als de statiën in zijn kruisweg.
Voor het Nederlandse theater is de naam van toneelschrijver Goetz onlosmakelijk verbonden met regisseur Theu Boermans en zijn gezelschap De Trust. In de jaren tachtig en negentig presenteerde hij de trilogie Oorlog die bestaat uit Oorlog, Veldslagen en als slotdeel Koliek (première 13-01-1993). Een tijd was het betrekkelijk stil rondom Goetz, met als uitzondering Koliek door Toneelschuur Producties in 2010. Nu is daar dan deze versie van Delpeut en Van der Valk die meer dan een monoloog is: Delpeut orkestreert met synthesizer een poëtisch, soms dreigend dan weer fluisterstil geluidsdecor dat het verbale vuurwerk een indringende weerklank geeft.
Koliek, om nog even medisch te blijven, is een inwendige pijn veroorzaakt door krampen. Van der Valk begint zijn razende monoloog, die nauwelijks uit zinnen en vooral uit zelfstandige naamwoorden bestaat, met reeksen als: ‘Hond. Drek. Kop. Weg hier. Weg daar schijt.’ En: ‘Dreks hond hersens. Verdomde kop. Mens schiet op.’ Vertaler Tom Kleijn en bewerker Titus Muizelaar (die aanvankelijk de rol van Man zou spelen) maken van die duizelingwekkende woordstapelingen óók taalmuziek. Van der Valk volgt hen daarin: hij drumt met taal, zingt met woorden, maakt die waanzin tastbaar van iemand die de juiste woorden niet meer kan vinden, en dan maar doorraast. Het is alsof hij als een jazzmusicus improviseert: zoeken en proberen en dan opeens helder en transparant, zoals in zinnen als ‘Alle liefde is als rook’ of ‘Drinken is denken’. Mooi is het beeld van een volwassen man die terugblikt op hoe hij was als kind en dan besluit dat ‘het leven verpletterd is door het leven’.
Ondertussen neemt het lichtontwerp van Yuri Schreuders in intensiteit toe. Het is prachtig hoe ronde spiegels de lichtbanen van de spotlights weerkaatsten en reflecteren, totdat Van der Valk bijna gevangen is in lichtbundels. Soms springt hij over een laag gerichte bundel heen, heel vrolijk. In het decor (Dymph Boss) staat een grote bandrecorder met spoelen en, weggeborgen in een hoek, een keur aan drankflessen die Man een voor een leeg drinkt, zelfs liggend op de grond met het glas aan zijn mond. Ja, ‘drinken is denken’.
Het is weergaloos knap wat Van der Valk doet. Door al die lichtstralen om hem heen en het lange haar lijkt hij soms op een soort Christusfiguur die zich voor ons, de mensheid, offert door de grens op te zoeken van leven en dood. De Man is aan gene zijde van de levensgrens geweest en keert daarvan terug, als een loutering. Of bevindt hij zich al in het dodenrijk? Telkens als je meent houvast te vinden in het verhaal dan weet Van der Valk met snelle schakelingen en tomeloze energie de voorstelling weer een andere kant op te sturen.
Daarbij helpt hem het sleutelbegrip ‘tegenspraak’. Elk woord vraagt om een weerwoord en dat maakt de Man gek. In zijn wanhoop roept hij uit dat hij bestaat uit vele ‘ikken’. Die vele ikken zorgen ervoor dat de Man niet bestand is tegen de kracht waarmee de wereld om hem heen op hem inbeukt. Hij kan niet selecteren, kan zich niet beschermen, het is oorlog in zijn hoofd. Zijn delirium is er een van taal.
Koliek is een totaalkunstwerk van woorden, muziek en licht. Van de toeschouwer vereist dit een geheel andere kijk- en luisterhouding. Aanvankelijk wil je rationeel de tekst doorgronden en zoek je houvast, maar al snel moet je deze instelling loslaten: laat de zee aan woorden over je heen komen en zoek zelf, actief, naar de schoonheid ervan, de rauwheid, de radeloosheid en de bezwerende kracht. Deze helse tocht is uiteindelijk een smeekbede om verlossing. Het onmogelijke van de Himalaya geboren uit de diepzee is dezelfde onmogelijkheid van de Man om zich uit zijn drankdiepzee omhoog te worstelen, maar hij zet hoog in.
Bron: https://www.theaterkrant.nl/recensie/koliek-ik-drink-de-wereld/theater-utrecht/